Vanaf 31 Oktober zal ik gedurende 8 weken elke donderdag ochtend tussen 09:00 en 10:00 een uur lang Tai Chi en Ba Duan Jin oefeningen geven bij Sportrade in Eelde/Paterswolde. Ba Duan Jin oefeningen, zijn oefeningen die al vele honderden jaren beoefend worden in China ter bevordering van de algehele gezondheid. De oefeningen zijn dan ook officieel erkend door de internationale Qi Gong associatie.
Na afloop van deze pilot is het de bedoeling dat de Tai Chi & Ba Duan Jin oefeningen een vast onderdeel uit gaan maken binnen het groepsles rooster van Sportrade bij voldoende animo en interesse.
De Baduanjin qigong is een van de meest voorkomende vormen van Chinese qigong als gezondheids bevorderende oefening. Het staat onder meerdere vertalingen bekend, zoals de Acht brokaat stukken, achtdelige Brocade sectie, de acht zijden bewegingen en anderen. De naam van de vorm verwijst in het algemeen de acht individuele bewegingen van de vormen. Het karakter van deze vormen is dat ze zacht en met aandacht uitgevoerd worden
De grondlegger van de Yangstijl is de Chinees Yang Lu-Chan die leefde in de 19e eeuw. De eerste jaren werd de stijl alleen binnen de familie Yang van vader op zoon overgedragen. Later werd de stijl ook buiten de familie onderwezen en ging hij over van leraar op leerling. Yang is dus een familienaam en betekent: populier. Het Chinese karakter is De yang van yang en yin spreek je net zo uit (2e toon), maar heeft een ander karakter en ook een totaal andere betekenis.
Yang Lu-Chan (1799 – 1872)
Yang Lu-Chan (1799 – 1872) is de grondlegger van de de Yangstijl. In zijn jonge jaren ging hij naar het dorp van de familie Chen om Tai ji quan te leren (de Chen stijl), maar omdat hij niet tot de familie behoorde mocht hij niet mee oefenen. ‘s Nachts bekeek hij stiekem de oefensessies door een spleet in de schutting en wist zich zo de techniek eigen te maken. Toen men ontdekte hoe goed hij de stijl beheerste kreeg hij alsnog les in het dorp. Later ontwierp hij een eigen tai ji stijl die nu zijn naam draagt.
Yang Jian-Hou (1839-1917)
was de derde zoon van Yang Lu-Chan. Hij en zijn broer Yang Ban-Hou kregen een vreselijk strenge tai ji opleiding van hun vader. Yang Ban-hou zette de strenge traditie voort en hield weinig leerlingen over. Yang Jian-Hou was veel zachtaardiger en velen namen bij hem les. De overlevering wil dat hij alleen maar een borstel nodig had om zwaard- en sabelvechters te verslaan.
Yang Cheng-Fu (1883 – 1936) was de derde zoon van Yang Jian-Hou. Hij was de eerste die de Yang stijl aan mensen buiten de familie leerde. Uit zijn lange vorm van 108 posities werden later diverse kortere vormen afgeleid, deels door hemzelf maar ook door zijn leerlingen. Uit de school van Yang Cheng-Fu komt ook de tweemansvorm van 2 x 44 posities. In dit tweegevecht kun je bewegingen uit de Yang solovorm met een partner oefenen.
Jiang Yu-Kun (1913-1986) leerde in de dertiger jaren Yang stijl van Yang Cheng-Fu die toen les gaf aan het Wushu instituut in Nanjing.
Hij werkte de Yangstijl met 43 posities verder uit (1934) en maakte bij elke positie een leerdicht met instructies voor de uitvoering. Deze vorm heeft als kenmerken: veel aandacht voor details, beweging ligt dicht bij de toepassing, vrij diep, weinig herhaling. In China is de vorm vooral bekend in de omgeving van Nan Jing. Jiang Yu-Kun had Yangstijl als specialiteit. Hij kende ook alle wapenvormen: mes, zwaard, stok en speer. Over Tai ji speer schreef hij een boekje. Iets meer over Jiang Yu-Kun is te vinden op: www.wushan.net
Leerlingen van Tang Wei
Op hun beurt geven (oud-)leerlingen van Tang Wei zelf ook weer les in de Yangstijl 43-vorm. Bron:http://www.taijiquangroningen.nl/